Alchemie

Het is verre van zeker waar het woord alchemie vandaan komt, maar een mogelijke etymologische verklaring wordt gevonden in het Arabisch. Daarbij komt het woord alchemie van ‘al’ en ‘kimya’, wat betekent ‘de chemie’. Dit is afgeleid van Griekse woorden die ‘mengen’ of ‘mengsel’ betekenen. Alchemie is een oude kunst, die vooral in de Middeleeuwen bedreven werd. De grote doelen van de alchemisten waren van drieĆ«rlei aard. Ten eerste wilde men een proces ontwikkelen, waarbij de gewone metalen in goud of zilver veranderd zouden worden. Daarnaast was men op zoek naar het levenselixer, een drank die de drinker het eeuwige leven zou bezorgen. Een derde doel dat sommige alchemisten wensten te vervullen, was het maken van menselijk leven. Een sleutelrol in de alchemie, werd toegeschreven aan een bepaalde stof, ‘Steen der Wijzen’ genaamd, die voor de benodigde veranderingen in metalen zou kunnen zorgen en ook een belangrijke rol zou spelen bij het brouwen van het levenselixer. Deze stof kon behalve steen, ook poeder of vloeistof zijn. Hoewel de technieken dubieus waren en vaak meer op goocheltrucs leken, was alchemie in veel opzichten de voorloper van de moderne wetenschap, in het bijzonder van de scheikunde.

In de alchemie werden kernbegrippen vaak weergegeven met symbolische tekeningen. Dit is een symbool voor de ‘Steen der Wijzen’.

Alchemie is ontstaan in het oude Egypte. In de Hellenistische periode kwam het tot bloei. Ook in China werd de alchemie bedreven. Van een aantal werken van enkele van de vroege Griekse filosofen kan men zeggen, dat ze de eerste chemische theorieen bevatten. Daaronder is de theorie van Empedocles (5e eeuw voor Christus). Deze theorie stelde dat alle dingen gemaakt zijn van lucht, aarde, vuur en water, een denkbeeld dat in de alchemie van belang was. Iedereen, die bestudeerde hoe metalen in goud of zilver veranderd kon worden, werd een alchemist genoemd. Het veranderen van metalen in goud of zilver werd gedaan om ze perfecter te maken, aangezien andere metalen inferieur werden geacht aan goud of zilver. Als andere metalen inferieur waren zou de natuur logischerwijs diep in de aarde goud en zilver maken uit andere metalen. Het zou dan dus mogelijk moeten zijn om met de juiste technieken en kennis dit proces in het laboratorium te herhalen. Als iemand alchemist wilde worden ging hij in de leer in een van de vele alchemiescholen. De eerste bekende alchemieschool heette Summa Perfection. Dit was een Arabische school, waar de alchemisten werkten met goud, kwik, arseen, zwavel en de zouten en zuren. Ze raakten bekend met een scala aan wat we nu chemische reagentia noemen. Ze geloofden dat metalen bestonden uit kwik en zwavel in verschillende verhoudingen. Hun methoden bestonden voornamelijk uit op goed geluk proberen. Ze ontdekten dingen dan ook alleen bij toeval. Door deze methoden vonden ze wel een aantal nieuwe stoffen en ontwikkelden ze veel nuttige processen. Roger Bacon, een Engelse monnik, en Albertus Magnus, een Duitse monnik, waren bekende alchemisten uit de Middeleeuwen. De bekendste alchemist uit de 16e eeuw was de Zwitser Phillippus Paracelsus. Parcelsus stelde, dat vaste stoffen bestonden uit de elementen zout, zwavel en kwik, die respectievelijk overeenkwamen met aarde, lucht en water.